Vasten

1. Net zoals een soldaat zich altijd oefent voor de strijd, en zich door het simuleren van slagen voorbereidt op de echte wonden die zullen volgen, net zo heeft heel het leven van Christenen onthouding nodig, maar bovenal als de vijand dichtbij is, en als de tegenstander het leger aanvoert wat hij tegen ons bereid heeft. Gods dienaren moeten altijd vasten, maar nog meer als wij ons voorbereiden op het offeren van het lam, op het geheim van de doop, op het vlees en het bloed van de Christus1Deze homilie is gehouden in aanloop naar Pasen, waarop de doop uitgevoerd werd om catechumenen in te lijven in de kerk (in dit geval het klooster), en waarop ook het avondmaal gehouden werd, om de dood van de Heere te gedenken.. Waarlijk, vanaf het moment dat de duivel ziet dat de schapen die hem eertijds toebehoorden zijn eigen kudde willen verlaten gromt hij, hij wordt boos, hij wordt ontketend en werpt zich met al zijn krachten op hen. Hij beschouwt alles als verloren voor hem, wat door Christus behouden is, en alles als dood voor zijn synagoge, wat gegeven is als het leven voor de Kerk. Zeer waarde broeders, aangezien wij ons voorbereiden voor het sacrament van de Heere, door voorafgaand veertig dagen te vasten, laten wij dan zoveel dagen voor onze zonden vasten, als de Heere gevast heeft voor onze misdaden. Na de doop verzoekt de duivel Hem, want hij wist niet dat Hij Gods Zoon was en hij maakte zich daar geen zorgen om. Maar vervolgens ondervraagt hij Hem, tijdens Zijn verzoeking, als hij zegt: als Gij de Zoon van God zijt, zeg dat deze stenen broden worden, Matt. 4:3, en: als gij de Zoon van God zijt, werp u naar beneden, Matt. 4:6. Maar wat ons betreft, omdat hij weet dat wij Gods zonen willen worden spant hij zich in om ons te onderwerpen, en om zich als een wellustige slang om onze voeten te kronkelen, zodat wij niet in staat zouden zijn om ten hemel op te klimmen. Als deze bedrieglijke schurk dan de Heere durfde te verzoeken, hoeveel minder zal hij vrezen om ons te bedriegen? Als hij in opstand gekomen is tegen Gods Zoon en tegen zijn eigen Pottenbaker, hij de verloren vaas, hoeveel meer zal hij tegen ons optrekken, die een natuur hebben die minder is dan de zijne? Als de rechtvaardige met grote moeite behouden wordt, wat zal de Goddelozen en de zondaren overkomen, 1 Petr. 4:18? Niet dat onze Heere bedrogen zou kunnen worden door de duivel, maar Hij, die de vorm van een dienaar heeft aangenomen, heeft zich in alle dingen als een voorbeeld willen geven, opdat niemand zich zou beroemen op zijn eigen heiligheid, aangezien Hij ook verzocht is, Hij die de verzoekingen niet konden overwinnen.

2. Wij herhalen dit alles, zeer waarde broeders, omdat wij Egypte verlaten en ons gedurende veertig dagen haasten, alsof het veertig jaren waren, door de woestijn in de richting van het land der belofte, Hebr. 11:9. Wij wachten ons zorgvuldig voor het verlangen naar het vlees en de potten van Egypte, Ex. 16:3, en om gebeten te worden door de slagen, Num. 21:6. Wij zijn uitgegaan uit Egypte, wat gaat de Egyptische voeding ons aan? Wij, die het Brood uit de hemel hebben, Joh. 6:51, waarom zoeken wij het voedsel van de aarde? Wij die Farao verlaten hebben, laten wij om Gods hulp smeken, zodat de koning van Egypte voor ons verzwolgen zal worden in de doop van de gelovigen. Dat zijn paarden en zijn ruiters daar vergaan, Ex. 15:1, dat het woedende leger van de tegenstander daar gedood wordt. Laten wij niet tegen de Heere murmureren, Ex. 15:24, om niet geslagen te worden door de Heere. Laten wij onze priesters niet verachten, maar ons meer onthouden van onze ondeugden dan van ons voedsel, hoewel de overvloed van voedsel de voeding voor onze ondeugden is. Als Aäron en Miriam, die tegen Mozes gemurmureerd hebben, de wraak van God gevoeld hebben ten gunste van Zijn dienaar, hoeveel meer, zal iemand onder u, die zijn overste verscheurt met de tong van een adder, gestraft worden door het Goddelijke oordeel. Maar de priesters moeten zich eveneens wachten voor dubbelzinnigheid, en zij moeten zich ervoor wachten om aan Gods macht te twijfelen. Als Mozes en Aäron (die getwijfeld leken te hebben bij het water van de twist, Num. 20:10 – 13) niet verdiend hebben om in te gaan in het land der belofte, met veel meer reden zullen wij, die overstelpt zijn met het gewicht van onze zonden, niet in staat zijn om de stroom van de Jordaan over te steken, Joz. 3:14 – 17, en om te komen op de plaats van de besnijdenis, dat wil zeggen: te Gilgal, Joz. 5, als wij één van deze kleinen ergeren, Mat. 18:6. En, aangezien zowel het werk van de herder als de vruchtbaarheid van de kudde, en zowel de overvloed van de oogst als de ijver van de boer bereid zijn voor de voorraadschuren van de Heere: laten wij al onze krachten inspannen en al ons werk, om waardig geacht te worden voor de komst van het Pascha en het vlees van het Lam: Christus Jezus. Amen.


Vertaald uit het Frans, uit: douze homélies sur des sujets divers, Jérôme, Paris 2018 (sources Chrétiennes 593).


  • 1
    Deze homilie is gehouden in aanloop naar Pasen, waarop de doop uitgevoerd werd om catechumenen in te lijven in de kerk (in dit geval het klooster), en waarop ook het avondmaal gehouden werd, om de dood van de Heere te gedenken.

Door Hieronymus

Hieronymus van Stridon (332 - 420) is één van de meest geleerde kerkvaders, en tevens één van de weinige kerkvaders die het Hebreeuws machtig was. Hij is het meest bekend om zijn Latijnse Bijbelvertaling: de Vulgaat, die tot in de 20e eeuw gebruikt is in de Roomse kerk. Verder is hij bekend vanwege zijn Bijbelcommentaren, zijn brieven en de soms hevige twisten die hij daarin voert.