Theodoretus

Theodoretus van Cyrrhus (393 – 458/466) was een Griekse kerkvader die goed onderwezen was in de filosofie en de klassieke literatuur. Zijn geschriften kenmerken zich door een beknopte en sierlijke stijl. Hij is bekend uit het conflict tussen Nestorius en Cyrillus, verder zijn verschillende werken van hem, waaronder Bijbelcommentaren, bewaard gebleven.

Theodoretus werd rond het jaar 393 geboren in Antiochië. Theodoretus betekent ‘gave van God’, hij zelf schrijft dat zijn geboorte het antwoord was op een gebed van de monnik Macedonius. Vanwege een gelofte die zijn moeder afgelegd had, werd hij vanaf zijn geboorte aan God gewijd, en vanaf zeer jonge leeftijd (hij was nauwelijks 7 jaar) opgevoed en onderwezen in een klooster, wat in de buurt van Antiochië lag.

Het is onbekend door wie hij precies onderwezen is, maar uit zijn werken blijkt dat hij een voorbeeldige opvoeding genoten heeft, en goed onderlegd was in de filosofie en de literatuur. In de theologie bestuurde hij voornamelijk de werken van de Antiocheense leraren: Diodorus van Tarsus, Johannes Chrysostomus en Theodorus van Mopsuestia. De Antiocheense school richtte zich op een meer letterlijke verklaring van de tekst, terwijl de Alexandrijnse school zich, in navolging van Philo en Origenes, richtte op allegorische verklaringen. Theodoretus beheerste het Syrisch en het Grieks, maar geen Hebreeuws of Latijn. Wel weet hij soms bepaalde woorden te verklaren, uit de verwantschap van het Syrisch met het Hebreeuws.

In het jaar 423, toen zijn ouders reeds gestorven waren, werd hij tegen zijn zin gewijd tot bisschop van Cyrrhus, een stad die evenals Antiochië gelegen was in het noorden van Syrië. Dit was een enorm gebied, waarin veel heiden en ketters woonden. Theodoretus spande zich in om deze ketterijen te bestrijden. Zo schreef hij geschriften tegen verschillende ketterijen, die verloren zijn gegaan, een overzicht van alle ketterijen en ook een werk wat het Christendom verdedigt tegen de Griekse filosofie. Door zijn mondelinge en schriftelijke arbeid bracht Theodoretus velen terug tot de kerk, hij schrijft zelf in het jaar 449 dat hij ze allen tot de kerk heeft teruggebracht, en dat hij meer dan 1.000 aanhangers van Marcion gedoopt heeft. Daarnaast nam hij meer dan 200 exemplaren van de Diatessaron weg uit de kerken, en verving die door de tekst van de 4 losse Evangeliën. Evenals Basilius van Caesarea verdeelde hij de erfenis van zijn ouders onder de armen, en spande hij zich in voor het algemeen belang. Hij bouwde verschillende publieke voorzieningen zoals twee grote bruggen, publieke baden en een aquaduct.

Vanaf het jaar 430 raakte Theodoretus betrokken bij de twisten rond Nestorius, die in Antiochië monnik geweest was, en die hij persoonlijk kende. Nestorius was in 428 patriarch van Constantinopel geworden, en uitte bezwaren tegen de titel ‘Theotokos’ (moeder van God), die aan Maria gegeven werd. Nestorius was bevreesd dat het onderscheid tussen Christus’ Goddelijke en menselijke natuur zou wegvallen, als de term ‘Theotokos’ gebruikt werd, en stelde daarom de term ‘Christotokos’ voor. Tegenover Nestorius stonden Cyrillus van Alexandrië, zijn latere opvolger Dioscurus en Eutyches (die later veroordeeld werd vanwege monofysitisme). Cyrillus van Alexandrië bestreed de uitspraken van Nestorius heftig. Hij verweet hem dat hij twee personen in Christus stelde, en schreef 12 anathema’s tegen hem. Theodoretus zag juist een gevaar van vermenging van de Goddelijke en menselijke natuur in Christus (monofysitisme) in deze anathema’s van Cyrillus, en schreef daarom een weerlegging van deze 12 anathema’s.

Om de daarop volgende twisten te beëindigen werd in het jaar 431 een concilie te Efeze gehouden. In aanloop naar dat concilie had de paus Nestorius veroordeeld, maar deze wilde zich niet aan dat besluit onderwerpen, omdat hij meende dat hij belasterd was. Cyrillus, Nestorius en andere bisschoppen arriveerden op tijd, maar Johannes van Antiochië schreef een brief om aan te kondigen dat hij later kwam. Hierop verspreidden sommigen het gerucht dat hij niet wilde meewerken aan de veroordeling van Nestorius. Johannes had zelf aangegeven dat er niet op hem gewacht hoefde te worden, maar Theodoretus en een paar andere bisschoppen, verzochten om op Johannes te wachten. De vergadering gaf hier echter geen gehoor aan, en zette, onder leiding van Cyrillus, de voordeling van Nestorius door. 10 dagen na de start van het concilie arriveerde Johannes, hij hield een eigen concilie, waar ook Theodoretus aan deel naam, in dit concilie werd Cyrillus beschuldigd van ketterij en afgezet. Toen de keizer dit ter order kwam ontbood hij een aantal bisschoppen om hem de toedracht te verklaren, waaronder ook Theodoretus. De keizer besloot daarop om zowel Nestorius als Cyrillus af te zetten.

Cyrillus won echter aan invloed, en toonde in latere tijd bereidheid om zijn tegenstanders wat tegemoet te komen, en ook Johannes was voorstander van het sluiten van vrede. Uiteindelijk werd door Theodoretus een belijdenis opgesteld, die door zowel Johannes als Cyrillus ondertekend werd. Theodoretus zelf weigerde echter in te stemmen met de voorwaarden, want om de voorwaarden te accepteren zou hij Nestorius moeten veroordelen. In tegenstelling tot Cyrillus bleef Nestorius afgezet, en hij werd verbannen naar de oase Kharga in Egypte. Een deel van de kerken in Syrië, en de verder naar het Oosten gelegen gebieden, weigerde de veroordeling van Nestorius over te nemen. Zij scheidden zich af en vormen sindsdien de Oosterse kerk. Theodoretus zelf weigerde Nestorius te veroordelen, en verzoende zich pas in het jaar 435, evenwel zonder Nestorius te veroordelen, en toen Cyrillus in het jaar 437 de pen opnam om Diodorus van Tarsus en Theodorus van Mopsuestia te bestrijden, als de eigenlijk bedenkers van Nestorius’ ketterij, nam Theodoretus opnieuw de pen op om hen te verdedigen.

In 444 stierf Cyrillus, maar de rust keerde niet terug. De opvolger van Cyrillus, Dioscurus, ijverde met dezelfde vurigheid voor het Alexandrijnse gedachtengoed. Hierop schreef Theodoretus in 447 zijn werk ‘Eranistes’ om het monofysitisme van Dioscurus te bestrijden. Ondertussen werd Eutyches op het concilie van Constantinopel, in 448, afgezet door patriarch Flavianus. Hierop organiseerde Dioscurus via keizer Theodosius II, met wie hij goede banden had, in het jaar 449 een synode te Efeze, om de afzetting van Eutyches ongedaan te maken. Voor deze synode werden voornamelijk voorstanders uitgenodigd, ook Theodoretus was niet welkom. Op deze synode werd de veroordeling van Eutyches ongedaan gemaakt, en verschillende tegenstanders, waaronder Theodoretus, verbannen. Deze synode is later bekend geworden als ‘de roverssynode’ omdat verschillende beslissingen gewapenderhand zijn afgedwongen. Flavianus, de patriarch van Constantinopel, werd zelfs mishandeld op deze synode, en in ballingschap gezonden. Onderweg naar zijn ballingsoord is hij gestorven, mogelijk als gevolg van zijn verwondingen.

Toen keizer Theodosius II stierf in het jaar 450, was het einde van de conflicten in zicht, Theodoretus kreeg toestemming om terug te keren tot zijn bisdom. In het jaar 451 werd Theodoretus op het concilie van Chalcedon weer toegelaten als volwaardig lid van de kerk, nadat hij ingestemd had met de anathema’s die tegen Nestorius uitgesproken waren. Op dit concilie werd de veroordeling van Eutyches opnieuw bekrachtigd. Dioscurus werd afgezet en verbannen, de kerken in Egypte stemden niet in met de besluiten van dit concilie, en hieruit is de Koptisch-Orthodoxe Kerk ontstaan. Over het verdere leven van Theodoretus is weinig bekend. Vermoedelijk stierf hij ergens tussen 458 en 466.

Hoewel sommige werken van Theodoretus verloren zijn gegaan, zijn er toch heel wat bewaard gebleven. Zo is een deel van zijn exegetische werken bewaard gebleven, waarin hij het Oude Testament grotendeels behandelt, en de 14 brieven van Paulus uit het Nieuwe Testament. Daarnaast zijn een aantal polemische werken bewaard, onder andere werken die in de polemiek met Cyrillus van Alexandrië geschreven zijn. Verder schreef hij een apologetiek voor het Christendom, tegen de Griekse filosofie, en 10 oraties over de Goddelijke voorzienigheid.  Tot slot schreef hij werken over de kerkgeschiedenis, die bedoeld waren als een vervolg op de kerkgeschiedenis van Eusebius, en een werk wat gewijd was aan de gedachte van 30 heremieten. Verder zijn er veel brieven van hem bewaard, waarin ook veel informatie over Theodoretus zelf opgenomen is. Photius prijst de werken van Theodoretus doorgaans vanwege hun helderheid, beknoptheid, en ook een zekere sierlijkheid.

Klik hier voor alle berichten van of over Theodoretus.