Waarom stond de HEERE het offeren van Jeftaās dochter toe, Rich. 11:39?
1. Jeftaās gelofte was een hele dwaze gelofte, Rich. 11:30, 31. Hij zou eraan gedacht moeten hebben dat naar alle waarschijnlijkheid een hond of een ezel, beide onrein volgens de wet, Lev. 1:1 – 3, hem als eerste tegemoet zou komen. Opdat Jeftaās voorbeeld anderen zou leren hun geloften af te leggen met voorzichtigheid en bedachtzaamheid voorkwam de HEERE God het offer niet. Evenwel roept de heilige David, in het bevestigen van Gods veroordeling van zulke offers, uit: zij offerden hun zonen en hun dochters aan de duivelen, zij vergoten onschuldig bloed, het bloed van hun zonen en dochters, die zij offerden aan de afgoden van KanaƤn, en het land was verontreinigd met hun bloed, enzovoorts, Psalm 106:37, 38. En de HEERE God verklaart zelf door de profeet EzechiĆ«l: gij naamt uw zonen en uw dochteren, die gij Mij gebaard had, en offerde ze aan uw minnaars, Ez. 16:20, dit was erger dan al uw hoererij, Ez. 16:22. En om de grootte van de afgoderij te tonen, voegde Hij toe: dit heb Ik nooit bedacht, evenmin is het in Mijn hart opgekomen, Jer. 7:31. Het is waar dat God Abraham beval zijn zoon te offeren, om zijn vroomheid te beproeven, maar nadat Hij zijn gerechtigheid zo voor het licht gebracht had, voorkwam God het offer, Gen. 22.
2. Wat verder gebeurt openbaart Jeftaās morele tekortkoming opnieuw. Hoewel hij een gelofte afgelegd had om datgene als offer op te offeren wat als eerste uitkwam om hem te begroeten, en hij zag dat zijn dochter precies dat gedaan had, scheurde hij zijn kleren, weende hij bitter en gaf hij haar toestemming om te rouwen voordat hij haar offerde, Rich. 11:34 – 39. Zijn dochter was veel beter dan hij, want zij verklaarde: als gij u mond opengedaan hebt tot de HEERE aangaande mij, doe aan mij wat uit uw mond kwam, als vergelding voor de wraak die de HEERE u over uw vijanden gegeven heeft, over de zonen van Ammon, Rich. 11:36. Zo voorkwam de HEERE God het offer niet, om ons de juiste manier in te prenten om geloften af te leggen.
Vertaald uit het Engels, uit: The Questions on the Octateuch, Washington 2007.